Auteurs:
Thijs Asselbergs, architect en emeritus hoogleraar TU Delft Faculteit Bouwkunde, founding partner van OpenBuilding.co Caroline Kruit, hoofdredacteur OpenBuilding.co, medeauteur van ‘Residential Architecture as infrastructure’ In de week van de circulaire economie 2024 en aan de vooravond van het Nationale Congres Nederland Circulair in 2050 op 14 maart, is dit een goed moment om aandacht te vragen voor een onderwerp dat de circulaire doelstellingen combineert met een ander vraagstuk: hoe ziet de toekomst van de bebouwde omgeving eruit? En wat doen we als daar geen eenduidig antwoord op kan worden gegeven? Het recente rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 toont aan dat de toekomst van de bebouwde omgeving vooral moet leiden tot flexibele gebouwen, die demografische veranderingen op moeten kunnen vangen. Tegelijkertijd is er de (vastgelegde) ambitie om milieuvriendelijke, energie neutrale, toekomstbestendige en circulaire gebouwen te maken. Dat betekent dat de investeringen die nu worden gedaan, hun waarde moeten kunnen behouden. Een stelling die eenvoudig is te relateren aan de doelstellingen die het Rijk heeft met de circulaire (bouw-)economie. Het concept van Open Bouwen geeft handreikingen om dat te doen. Open Bouwen anno 2024 implementeren betekent een grote innovatie en cultuurverandering voor onze ontwerp- en bouwindustrie. De principes van Open Bouwen leiden tot meer toekomstbestendige gebouwen en bevorderen circulariteit en goed hergebruik. Met de principes van Open Bouwen kan een slag worden gemaakt om beter maatwerk te realiseren voor de gebruikers van de bebouwde omgeving waarbij inclusiviteit (wooncomfort voor allen, ongeacht afkomst, leeftijd, maatschappelijke positie) hoog in het vaandel staat. Flexibele bouwcultuur Op de dag dat het rapport van de staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050 Verscheen, kopte NRC dat er een andere, flexibele bouwcultuur moet komen gericht op eenpersoonshuishoudens en veranderingen door vergrijzing en migratie. Uit dit artikel: “De bevolkingsontwikkeling vraagt om een andere, flexibele “bouwcultuur” richting 2050, volgens de Staatscommissie. Wegens de vergrijzing zijn er meer gelijkvloerse appartementen nodig en woningen met zorg en winkels in de buurt. Maar na tien, vijftien jaar zal de vergrijzing stagneren of licht afnemen als de babyboomgeneratie uitsterft, en zal de woningvraag weer veranderen.” “Wanneer het aantal alleenstaande ouderen weer afneemt, zal ook de totale vraag naar eenpersoonshuisvesting (geraamd op 3,2 tot 4,5 miljoen in 2050) afvlakken. Voor de woningbouw kan dit „verregaande consequenties” hebben, volgens de Staatscommissie. De productie moet eerst sterk opgeschaald worden naar een decennium van 100.000 woningen per jaar. Daarna volgen twee decennia waarin slechts 25.000 woningen per jaar opgeleverd te hoeven.” Ook roept de staatscommissie op tot innovatieve woningbouw: “Ter voorbereiding op een veranderende en oudere bevolking moeten samenhangende politieke afwegingen worden gemaakt op het gebied van ruimte en wonen, de economie en publieke voorzieningen. Het combineren van de gewenste inrichting van de economie en de toekomstige ruimtelijke vormgeving van Nederland, waaronder innovatieve woningbouw, bieden ook kansen voor klimaat- en energietransities.” “Op zo’n 5 miljoen eengezinswoningen in Nederland woont in 2,3 miljoen van deze woningen geen gezin.” “Demografie is nauw verweven met duurzaamheidsopgaven en onze ecologische voetafdruk. Dit vraagt om het serieus nemen van ecologische vraagstukken, transities en ruimtegebruik (voor voedsel, natuur, water) en ook (ruimtelijke) gedragsaspecten, om tot een goed evenwicht te komen tussen mens en natuur.” De conclusie is dat de overdadig aanwezige eengezinswoning in Nederland zijn langste tijd heeft gehad. De urgente vraag naar aanpasbare systemen in de woningbouw wint aan actualiteit. Nieuwbouw beschouwen als de renovatieopdracht van morgen De vraag hoe gebouwen langdurig aanpasbaar kunnen blijven, is niet nieuw. De huidige nieuwbouw is echter nog steeds te veel gericht op eenmaligheid van gebruik. Hergebruik of aanpassing van de woning kost enorm veel materiaal en energie. Al in 1960 heeft architect/hoogleraar N. John Habraken voor het concept van ‘Open Bouwen’ gepleit. Zijn gedachtegoed – ontstaan in de era van eenvormige woningproductie in de wederopbouw na de oorlog - is zeer actueel en dient verder te worden gebracht. Habraken maakt onderscheid tussen de ‘Drager’ en ‘de Mensen’. Oftewel: hij pleit voor iets overgedimensioneerde, multifunctionele gebouwen met een flexibel inbouwpakket dat eenvoudig kan worden aangepast aan de (veranderende) wensen van de gebruikers. In het kader van circulariteit is het goed om de verschillende elementen van een gebouw te beoordelen op hun levensduur, oftewel hun levenscyclusanalyse. Draagstructuren hebben een veel langere levensduur en sloop je niet na een paar decennia. Kijk maar naar de grachtenpanden in Amsterdam. Die structuren staan er al eeuwen en worden telkens aangepast. Die waarde is onbetwist. Het zijn voorbeelden van Open Bouwen avant la lettre en bovendien uitgevoerd met een houtskelet. Het zijn gebouwen met een open en flexibele structuur en een krachtig architectonisch karakter. De inbouw is aanpasbaar: de functie kan veranderen, de indeling wordt aangepast aan de vraag van het moment. Circulaire bouweconomie, de 17 SDG’s In het rapport ‘Nederland Circulair in 2050’ dat de Rijksoverheid in 2016 publiceerde, wordt voor de bouw voorzichtig richting gegeven aan een verandering in proces en cultuur – een verandering van het aanbod en de wijze van samenwerking. Het eerdergenoemde en recente rapport van de Staatscommissie geeft aan dat de vraag in de (woningbouw-)markt flink zal veranderen. Dat is heel veel verandering voor een bedrijfstak die aantoonbaar moeite met verandering heeft. Als die (nog onbekende) veranderingen in bouwprocessen een plek krijgen – zoals met Open Bouwen – wordt de onzekerheid een gegeven en kan het worden geworteld in de wijze van bouwen. In een internationale beschouwing van milieudoelstellingen zijn ook aanknopingspunten te vinden. Open Bouwen kan direct gerelateerd worden aan de zeventien Sustainability Development Goals (SDG’s) die in 2015 door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. Zoals tijdens het driejaarlijkse UIA World Congress for Architects in Kopenhagen in juli 2023 werd gesteld: alle zeventien doelen hebben betrekking op de wijze waarop nieuwe ontwikkelingsplannen zouden moeten worden gemaakt, niet alleen het elfde SDG (‘Duurzame steden en gemeenschappen ontwikkelen’). Inclusiviteit, inspraak en invloed op de eigen woonomgeving, biodiversiteit zijn thema’s die met de volledige reeks SDG’s een plek zouden moeten krijgen in planontwikkeling. Kennisoverdracht en zorgvuldige omgang met grond, grondstoffen en water zijn andere aspecten, die met het gedachtegoed van Open Bouwen raakvlakken hebben. Onderzoek nodig Om Open Bouwen goed in de maatschappij en bouwcultuur te integreren, is meer onderzoek door de bouwkolom nodig. Ontwerpers, overheid, opdrachtgevers en bouwers moeten de handen ineenslaan met als doel de industrialisering en digitalisering van ontwerp- en bouwprocessen optimaal te integreren met het (in)bouwen. Daar zitten de kansen: in de combinatie van digitale instrumenten, de scheiding van drager en inbouw en de stem van de (toekomstige) bewoner. Goede voorbeelden van Open Bouwen bestaan al heel lang. Meer recente projecten hebben - dankzij een overmatige inspanning van de betrokken opdrachtgevers, ontwerpers en bouwteams – laten zien dat Open Bouwen ook in deze tijd een technisch haalbare kaart is. Om de implementatie van Open Bouwen principes voor alle ontwikkelaars, opdrachtgevers en aannemers interessant te maken, is er echter wel meer kennis nodig: technische kennis, juridische kennis, procesmatige kennis. Dit is daarom ook een oproep tot kennisdeling en samenwerking binnen de gehele bouwkolom en tot de verdere ontwikkeling van kennis op het gebied van flexibele, langlevende gebouwen en goed inpasbare, eenvoudig aanpasbare inbouwsystemen om die gebouwen te kunnen aanpassen in de tijd, naar de wensen van de (individuele) gebruikers. De circulariteit van de bebouwde omgeving gaat verder dan de bestudering van bouwmaterialen, het gaat ook om demografische processen, om een verandering van cultuur, om maatschappelijke betrokkenheid en om het anticiperen op de (onbekende) bouwopgave van de toekomst.
0 Opmerkingen
Dit blog is op 15 oktober 2019 gepubliceerd door Metadecor, www.metadecor.nl/blog
Van die dagen dat je werk meer lijkt op een ontdekkingsreis door de wondere wereld van architectuur en bouwen: informatie ophalen voor een reportage over The George. Het interview met Liesbeth van der Pol van Dok architecten over de kracht van de eerste schets en het opbouwen van een gevel als haute couture was al heel bijzonder. Toen op de bouwplaats de mock-ups (en glanzende stenen van Wienerberger AG) gevonden, waarover Paul Spaargaren van BAM Wonen me vervolgens de details kon vertellen. The George is nu nog een bouwput aan de Zuidas. Publicatie komt snel, nu alvast wat zonnige kiekjes!
Om in de sferen van glazuur en ornament te blijven, heb ik de tentoonstelling Glans & Geluk (fantastische titel!) bezocht in het Gemeentemuseum Den Haag - over kunst en ornamentiek uit de wereld van de Islam. Ja, dat is smullen en met één bezoek nog niet genoeg. En zo inspirerend, dat ik me heb ingeschreven voor de gelijknamige collegereeks aan de Leiden University College The Hague die in oktober begint. Heb nu al zin in het huiswerk.
Gisteren was de uitreiking van het boek 'De verbindende kracht van aluminium' van Reynaers Aluminium over twintig jaar Projectprijs, waaraan ik een bijdrage mocht leveren in de vorm van trendverhalen (over particuliere woningbouw en transformatie) en een interview (met Liesbeth van der Pol en Marlies Rohmer over scholenbouw). Het boek is een mooi document geworden dat overzicht geeft en kijkt naar de toekomst, maar vooral een prachtige ontwikkeling laat zien van de Nederlandse architectuur in 20 jaar. Locatie: Fenixloods/Fenixlofts, waar we een rondleiding kregen door Mei architects and planners (de bouwlift was niet aan mij besteed, maar ook op de begane grond is het project nu al indrukwekkend). Mijn korte route en het verzoek "Liever geen foto's op de bouwplaats” resulteerden in een wijde blik op nog meer opportunities voor mooie bouwprojecten en een voorzichtige voorspelling voor een kleurentrend voor volgend jaar: grijstinten en neon. Met dank aan de mannen van Heijmans van wie ik zeer charmante stappers maatje 42 kon lenen. P.S. vergeet niet in te zenden voor de Reynaers Project Prijs 2019 - de inzendtermijn sluit binnenkort. En dan duurt het niet lang of ik mag de jury wederom voorzitten - altijd een spannende dag met veel moois.
Nog een glanzend project met geglazuurde bakstenen van Wienerberger Panningen: Zuidblok in Amsterdam. Veel interessante informatie tijdens het interview met Alexander Pols van Kollhoff&Pols architecten - over Berlijnse binnenhoven, dillatatieloze vlakken en gezande voegen. Vink Bouw realiseerde het project. Publicatie na de zomer door Wienerberger!
De zomer van 2019 gaf natuurlijk hét weer om een studie te maken van geglazuurde stenen voor Wienerberger: producten uit hun steenfabriek Panningen. Hier wat kiekjes van het Elseviergebouw in Amsterdam, oorspronkelijk uit de studio van Dudok, recent gerenoveerd onder leiding van Knevel Architecten door Bouwbedrijf M.J. de Nijs en Zonen. Leuk interview met Benjamin Robichon, nazomerse publicatie!
|
Caroline..denkt veel na over architectuur, bouwtechniek, media, jurken en Formule 1. En soms schrijft ze daar iets over. Archives
March 2024
Categories |