Publicaties maken voor architecten is misschien wel het leukste dat er is. Publicaties maken met architecten is minstens zo leuk, maar wel een stuk uitdagender. Alle stramienen kunnen overboord, de koers is wat grillig, de wind waait mee en soms tegen, het einddoel ligt vast maar kan onderweg van gedaante veranderen. En de woelige baren zijn altijd daar. Piraeus is een plaats in Griekenland. Waar – terwijl ik dit schrijf – een hittegolf het dagelijks leven verstoort. In Nederland viel deze zomer (met bijna tropische temperaturen) in juni samen met de productie van Post Piraeus, een publicatie in samenwerking met elf architecten. De redactie zat wekenlang op een bloedwarm eilandje, dat drie weken voor de deadline de naam ‘Post Piraeus’ kreeg. Het gebouw Piraeus, dat werkelijk de aanleiding is geweest voor deze publicatie, was op een druilerige ochtend begin mei het toneel voor de fotosessie van de auteurs-architecten en fotograaf Maarten Kools. Daar waar het gebouw in de verhalen van de architecten een hoofdrol speelt, was het nu decor. Het ging even niet om context, volume, compositie, constructie, materiaal en detail. Nu speelden licht, verhoudingen, kleuren en timing een belangrijke rol. Met een lach en veel energie. Die hebben we geprobeerd vast te houden en te vertalen naar de uitgave Post Piraeus. Emotie meenemen Het prachtige haakje waaraan alle artikelen in Post Piraeus zijn gehangen, is het referentiewerk van Hans Kollhoff. Hierover praten en schrijven betekent dat er emotie bij mag komen. En als die emotie eenmaal in een verhaal zit, dan gaat het niet meer weg. De fascinatie voor het werk en de ontwerpmethodiek van Kollhoff bracht deze groep auteurs-architecten samen en is ook de rode lijn door de publicatie. Voor de één betekent het puzzelen op de gevelcompositie of de plattegronden, voor de ander is het juist de stedenbouwkundige samenhang. Weer een ander ziet een boodschap in reeksen zwart-wit dia’s van een onafgemaakt Berlijn en dan is er opeens een vrolijke vaas – een object dat bijna menselijke eigenschappen wordt toegedicht. In de publicatie Post Piraeus krijgen al deze invalshoeken een plaats, een uitleg en een vervolg in het eigen werk van de betrokken architecten. Zoiets kan je als redactie niet bedenken: dit komt uit het hart van de architectuur. Samen maken
De initiatiefnemers voor de publicatie waren ook ambassadeurs richting potentiële partners-sponsoren voor de uitgave. En dat bracht (behalve een positief resultaat en daarmee haalbaarheid van de publicatie) weer een heel nieuwe verhalenstroom op gang. Veel van de sponsoren kozen ervoor om in Post Piraeus een verhaal te vertellen over hun samenwerking met deze (en andere) architecten. Hieruit blijkt een uitdagende wisselwerking, een relatie van geven en nemen en samen gaan voor het beste - en mooiste - resultaat. Hier op de redactie Customer Media (waar we dit soort producties binnen Vakmedianet maken) was het soms wel even zuchten en steunen. Want streven naar perfectie betekent heel veel correctieronden. Puntjes op de i, lijntjes op 0,25 punt. En dan nog een keer lezen en weer wat ongemakkelijkheden vinden, de boel weer aanpassen. Dat alles in twee talen, want elk woord ook in het Engels. Maar nu het uit onze handen is en de drukker aan de slag, is het achterover leunen en terugkijken op een bijzonder project. Waarvan we inmiddels hopen dat er meer zullen komen! Caroline Kruit Uitgever Customer Media Vakmedianet BouwCommunities Eerste publicatie op 4 juli 2017 als blog op de website dearchitect.nl
0 Comments
Sinds een aantal weken woon ik met mijn gezin in een nieuw huis, midden in Den Haag. Een herenhuis van begin twintigste eeuw, dat al maandenlang op mijn 'bewaard'-lijstje stond bij Funda en aansprak door de gecommuniceerde cijfers maar niet aantrekkelijk leek op de foto's. Bovendien was er wat twijfel bij het buurtje. Nadat het zoveelste net-niet-passende huis in die net-niet-leuke straat aan ons voorbij was gegaan, werd onder de kerstboom besloten dat de familie nu eens ging kijken naar de huizen op het B-lijstje. En zo kwamen we terecht bij de VLS218 (al mijn potentiële pandjes kregen afko en Pinterest-pagina, zo serieus is de missie aangepakt). Al bij de voordeur verhuisde het pand van B naar A. Wat doet maat en schaal met een mens? Ontzettend veel. Ik word zo ontzettend blij van die bijna vier meter hoge voordeur. Een prinsesje dat haar paleis betreedt. Bijna - of misschien wel helemaal - zo'n lekker gevoel als dat wijlen mijn Citroën XM familiale me gaf bij het opstarten.. zachtjes met de vering omhoog en dan met dat belachelijk grote vehikel de straat uitzoeven. Misschien dat ook de kleur meedoet: deur en XM zijn allebei donkergroen. Of, in het geval van de XM, 'was': het beestje is in 2003 onklaar geraakt. Maar het blijft natuurlijk niet bij die voordeur. Binnen is het ook allemaal een tikkie hoger en breder dan we in ons vorige koophuis hadden - dat was een echt jaren dertig pand, dus ook niet zuinig met volume. Die schaalgrootte was niet te zien op de Funda-foto's, maar een evengrote verrassing bij het eerste bezoek aan VLS218. De kids hebben een balzaal met ornamentenplafond, hun meubeltjes zuigen zich vast aan de wanden, de echo is oorverdovend. Slapen gaat nog lastig, ook vanwege de stadsgeluiden. Luxe-problemen, wennen ze wel aan. Bovendien groeien ze als kool en binnenkort hun ouders voorbij: hun kamers komen ongetwijfeld naar ze toe. Al twintig jaar schrijf en publiceer ik over architectuur en bouwtechniek en propageer ik energie- en milieuvriendelijkheid en flexibel inzetbare gebouwen (een zekere mate van overdimensionering hoort daar zeker bij). Vijftien jaar geleden ben ik me puur uit persoonlijke interesse gaan verdiepen in de zintuiglijke aspecten van architectuur, een onderwerp dat me werd aangereikt door mijn toenmalige werkgever Thomas Rau. Op dit moment zijn 'zintuigen' hip in de creatieve wereld, maar zeer beperkt ingevlogen door de meeste mensen die erover praten en publiceren. De complexiteit van het onderwerp is zo groot, dat er vaak met grote stappen doorheen wordt gestampt. Mijn huidige groep studenten bij ArtEZ (eerstejaars Academie van Bouwkunst) is - op eigen initiatief - intensief met zintuigen bezig: met onderzoek naar tast, kleur, camouflage, maat en schaal, de betekenis van taal en verhalen in hun vakgebied. Soms zich niet eens bewust van de relatie van hun onderwerp met theorieën over zintuigen en zintuiglijke manipulatie. Dat komt nog wel. Ik vind het in ieder geval heel blij-makend dat een nieuwe generatie architecten zich hiermee bezighoudt en er meer van wil weten. Dat ze hun vakgebied in een dergelijk grootschalig verband willen plaatsen. Dat komt de architectuur zeker ten goede. Het is de mooiste vorm van cognitieve marketing die je voor een vakgebied kunt hebben: laten zien/voelen/ruiken/horen wat een ontwerp/onderwerp met je zintuigen doet. Wat een vier meter hoge donkergroene voordeur kan betekenen voor een bewoner. Om maar iets te noemen.
Norman Swann - architect en architectuurdocent in ruste - is even niet thuis, maar ga gerust zitten op de sofa, lees een jaargang Architectural Review of een boek uit de imposante boekenkast. Of neus rond in zijn studio aan huis, waar tussen de rondslingerende nota’s en uitnodigingen nog wat futuristische schetsen zijn te vinden. En als het wachten te lang duurt, stap dan naar buiten en geniet van de prachtige collectie ‘next door’. Want Norman Swann woont in het Victoria & Albert Museum in Londen. Nog een paar goede voornemens nodig? In november jongstleden bezocht ik Londen, een stad waar ik in mijn studententijd ontzettend van ben gaan houden, juist vanwege de inspiratie die de stad biedt op het gebied van architectuur en bouwtechniek. Gewapend met een lijstje gebouwen en afspraken met architecten, was een dag voldoende om me weer helemaal op te laden. Londen is een andere wereld, maar eigenlijk ontzettend dichtbij. Voor ArchiNed maakte ik een artikel over Tate Britain en op deze pagina's toon ik andere projecten, die ieder voor zich al een bezoek van een dag waard zijn. Caroline Kruit, december 2013. Het Scandinavische kunstenaarsduo Elmgreen & Dragset creëerde de tentoonstelling “Tomorrow” rond de persoon van Norman Swann, schreef zijn verhaal en bouwde zijn appartement in het Victoria & Albert Museum. En daar kan iedereen zo maar op bezoek. Als de eerste stap over de drempel is gezet - met enige terughoudendheid maar vriendelijk overgehaald door de butler - opent het leven van de gepensioneerde architect zich door de taal van architectuur. De ruimten, de meubels en de tentoongestelde kunst laten de passies, ambities, inspiraties, frustraties en tegenslagen zien van een man wiens hele leven een zoektocht naar perfectie is geweest. Als een ware Sherlock Holmes mag je de ruimte onderzoeken, je eigen conclusies trekken en verhalen bouwen. Of zijg neder op de sofa - waar naar alle waarschijnlijkheid al iemand zit te lezen - en laat je meevoeren door het scenario dat de kunstenaars schreven in een klein boekwerkje dat voor elke bezoeker bij de entree klaar ligt. Het is het Victoria & Albert Museum weer gelukt om me te verrassen met een tentoonstelling die mijn beleving en perceptie van (toegepaste) kunst een nieuwe dimensie heeft gegeven. Veel kunstvoorwerpen die in het appartement van Norman Swann een plek hebben gekregen, komen uit de vaste collectie van het museum. Door ze in een andere context te zetten en te combineren in een als woning herkenbare ruimte, krijgt elk object een nieuwe betekenis. Wat zou het object hebben betekend voor Norman Swann? Waarom staat het juist daar en niet op een andere plek in zijn huis? Misschien heeft hij het zelf gekocht, is het een erfstuk of een presentje van die vrolijke jongen waarmee hij zulke fijne vakanties heeft beleefd (getuige de foto’s in de gang). De tentoonstelling is ook best confronterend: wat sjouwt een mens toch veel troep mee in zijn leven: fysieke en mentale ballast. Hoeveel ambities zullen nooit worden vervuld? Blijven we allemaal steken in een bepaald tijdperk, zoals Norman vakinhoudelijk is blijven steken in de zestiger, zeventiger jaren? Ik kan me zo goed voorstellen dat iemand met dezelfde professie als Norman Swann nog veel meer haalt uit “Tomorrow” dan ik. Een nog heftiger momentje zelfreflectie, zonder twijfel. Het Victoria & Albert Museum is voor mij vaste prik tijdens elk bezoek aan Londen. Al is het maar voor een half uurtje, voor de lunch of even een snufje keramiek-textiel-staal-glas-museumshop. Het restaurant is overigens zeer de moeite waard: het interieur is barok, met een overvloed aan details waarvan de bestudering veel langer duurt dan de consumptie van de verse (“biologische”) typisch Britse gerechten die ter plekke worden bereid. De laatste vrijdagavond van de maand staat het gehele museum in het teken van een thema tijdens de Friday Late: een met muziek en culinaire verrassingen doorspekte avond in het teken van moderne kunst. Voor liefhebbers van architectuur is het aanbod in de Architecture Gallery (letterlijk drie hoog achter in het museum) wat magertjes, naar mijn mening. Het V&A heeft niet zo heel lang geleden Kieran Long als curator aangesteld om met name op het thema hedendaagse architectuur wat meer beweging te gaan brengen. Vooralsnog is de interessante architectuur in het gebouw zelf te vinden. Een van de meest recente bouwkundige ingrepen aan het gebouw is de overkapping van een binnenplaats die nu benoemd is tot de galerij voor Middeleeuwse kunst. Beneden staan robuuste bouwelementen van bijna-versteend hout, daarboven lijkt een volledig glazen dak te zweven op klassieke metselwerk gevels. Het dak volgt de lijn van de gevel in een ronding, met een veelheid aan glazen gordingen (met lengtes tot 11 m) die het eveneens glazen dak dragen. Het ontwerp is van MUMA Architects, maar het dak is gedetailleerd en geproduceerd in Delft, bij Octatube. Terwijl ik het bij mijn laatste bezoek weer stond te bewonderen, keek Norman met me mee. Ik weet zeker dat hij - net als ik - een glimlach niet kon onderdrukken. Het Victoria & Albert Museum is alle dagen van het jaar geopend van 10 tot 17:45 uur (op vrijdag tot 22 uur) en gratis te bezoeken (voor speciale tentoonstellingen is er wel een entreeprijs). De expositie “Tomorrow” loopt tot 2 januari 2014.
Meer informatie over het dak van de Medieval en Renaissance Galeries is te vinden op de site van Octatube. Foto's bij 'Tomorrow' via Victoria & Albert Museum, foto Medieval en Renaissance Galeries door auteur. Dat de koffiehuizen in Wenen - inclusief de Sachertorte en de warmgebeitste interieurelementen - behoren tot het Unesco Wereld Erfgoed, was nieuws voor mij. Wandelend over de beurs Ecobuild in Londen stuitte ik op een plattegrond met alle pubs in het centrum van Londen: misschien wel het laatste dat ik verwachte. Maar met deze nieuwe informatie - gepresenteerd door een vriendelijk glimlachende student van Kingston University - werd het me snel duidelijk. Vrijwel alle vierhonderd studenten van de faculteit Architecture, Landscape & Interior Design zijn ingezet bij het zogenoemde 'verticale' onderzoeksproject naar de architectonische, culturele en maatschappelijke waarden van de Public Houses in Londen. En daar is haast bij, want er verdwijnen gemiddeld 66 kroegen per dag, zo is geteld. De redding moet komen van dit onderzoek, waarmee een beschermde status bij Unesco zal worden aangevraagd. Maar wat een wereld-opdracht voor die studenten. In het kader van je studie de kroeg in! Het wordt door deze studenten overigens zeer serieus genomen. Niet alleen is er die prachtige kaart met alle klassieke pubs, ook zijn de eerste studies naar typologieën en materialen al klaar. Daarbij een niet te missen inventarisatie van tapijt- en behangpatronen (die overigens zeer vernuftig is ingezet bij de marketing van het plan: de visitekaartjes en foldertjes). Maar in het kader van 'wat goed is, blijft lang behouden' (Ecobuild gaat daar toch ook over, nietwaar?) smaakten ook de getoonde plattegronden en gevelportretten naar meer. Over enkele weken moet het rapport klaar zijn: ik hoop op een integrale ontsluiting via het internet. Wellicht via www.kingston.ac.uk ? Foto: fragment tapijt The Rose and Crown, pub in Londen Het bracht me aan het denken over een vergelijkbare opgave voor Nederlandse studenten. Een inventarisatie van het archetype panne(n)koekenboerderij? Die rood-wit geblokte patroontjes zullen best leuk staan op visitekaartjes. Maar is het wel een Unesco-waardig onderwerp? Ik denk dat onze pannenkoekencultuur het bij lange na niet haalt bij de pubs of koffiehuizen. De Nederlandse coffeeshop? Dat zou nog wel eens wat kunnen zijn. Maar of Unesco zo blij is met de bescherming van huizen voor het gebruik van kruidentabak is maar de vraag. Dezelfde vraag moeten de Engelse studenten zich natuurlijk ook even afvragen (hoe zit het met drank en Sachertorte?). Foto: Pannenkoekenboerderij Hey!, Amersfoort Nee, eigenlijk is het beste voorbeeld dat in me opkwam, dat van het archetypische Chinees-Indische restaurant in Nederland. Formica tafeltjes en kalenders met draken aan de wand. Bamboe gordijnen gecombineerd met een linoleum vloer. Porseleinen vazen met handgeschilderde katten en achterin de zaak een rood omrand afhaal-luikje. Hollandse bakstenen gevels met grote, felgekleurde (rood, geel, groen) plastic belettering: Chin.ind.rest. Gevolgd door 'Gouden Leeuw', 'Chinese Muur' of 'King Duck'. En dan een verbeelding daarvan geplakt op het grote raam aan straatzijde. Met een gouden randje, natuurlijk. Dat lijkt me wel een cultuurhistorisch onderzoek waard. Of een onderzoek naar een complete restyling, dat kan ook. Foto: Chin.Ind.Rest. New Garden, Rosmalen In Londen hebben ze ooit geprobeerd om een nieuwe draai te geven aan het fenomeen 'Indisch restaurant' (het Engelse equivalent van onze Chin.ind.rest.). Het restaurant Soho Spice was eind vorige eeuw het hipste en architectonisch, grafisch, culinair meest samenhangende horecaconcept dat ik in tijden had gezien. Een ontwerp van Fitch. Het eten was ook fantastisch. Helaas is Soho Spice inmiddels weer ter ziele. De liefhebber van de Indische keuken zit weer achter een gevel met gouden letters en een tafel met hoogpolig tapijt. Kennelijk was Soho Spice allemaal iets te vooruitstrevend. Of misschien moet er eerst een beschermde status komen voor het oude, voordat we durven te wennen aan het nieuwe. Foto: Soho Spice, Londen |
Caroline..denkt veel na over architectuur, bouwtechniek, media, jurken en Formule 1. En soms schrijft ze daar iets over. Archives
March 2024
Categories |